“Het antwoord op deze vraag kan ik het beste schetsen aan de hand van de noodzaak die ING indertijd zag. Als projectmanager ben ik betrokken geweest bij de ontwikkeling van financiële producten. Op de ‘ouderwetse’ manier duurde zo’n periode van bedenken en realiseren van bijvoorbeeld een nieuwe hypotheek veel te lang, omdat diverse afdelingen, en dus veel te veel mensen, betrokken waren. Sneller kunnen schakelen was al lang niet meer een wens, maar pure noodzaak. ING zag in dat wanneer ze geen transitie zou aandurven, en geen voorbeeld zou nemen aan hypermoderne bedrijven als Spotify, zij als organisatie een strijd op diverse terreinen zou verliezen. Niet alleen tegen concurrenten, maar ook in relatie tot eigen talent. Niet langer bleken collega-banken de voornaamste concurrenten, maar techbedrijven die data hebben. Theoretisch zou een grote data-organisatie een bank kunnen starten. Dus ging het roer radicaal om en werd ING officieel een IT bedrijf met een banklicentie. En getalenteerd personeel, met de intrinsieke motivatie van een ondernemer, ontving niet langer uitsluitend waardering via het maandelijkse salaris, maar kreeg verantwoordelijkheid voor haar taken naar het gedachtengoed van Agile. Zo werd een relatief traag, log orgaan binnen afzienbare tijd een flexibele, wendbare organisatie. ING heeft als Agile pionier een indrukwekkend visitekaartje afgegeven en dankzij hun nieuwe ‘mindset’ deze slag om de concurrentie gewonnen. En wat voor ING geldt, speelt elders ook. Elke grote organisatie moet zich afvragen of je in deze tijd, waarin de wereld doorlopend en in ongekend hoog tempo verandert, je potentiële, veeleisende klant nog wel maatwerk kunt leveren in de breedste zin van het woord, waardoor je tevens voortbestaan en groei van je eigen organisatie veiligstelt.”